Elke werkgever (vanaf één interim medewerker) is verplicht een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk op te richten. In principe is dit een werknemer die de functie van preventieadviseur (Art II.1-1) vervult. In ondernemingen met minder dan 20 werknemers kan de werkgever zelf preventieadviseur zijn.

Een interne dienst telt één of meer preventieadviseurs

Is er in de dienst meer dan één preventieadviseur, dan wordt één van hen belast met de leiding van de dienst. Indien de dienst uit afdelingen bestaat, dan wordt voor de dienst als geheel en per afdeling minstens één preventieadviseur aangesteld. Is er in een afdeling meer dan één preventieadviseur dan wordt één van hen belast met de leiding van de afdeling.

De functie als preventieadviseur

Een preventieadviseur staat de werkgever bij inzake de toepassing van de maatregelen bedoeld in de welzijnswet. Hij heeft dan ook een adviserende functie ten opzichte van de werkgever en de werknemers. In het organigram van de onderneming is zijn functie bijgevolg een staffunctie.

Preventieadviseurs vervullen hun opdracht in volledige onafhankelijkheid ten opzichte van de werkgever en de werknemers. Zij mogen geen nadeel ondervinden van hun activiteiten als preventieadviseur.

De preventieadviseur die deel uitmaakt van het personeel van de onderneming waar hij zijn functie uitoefent kan noch werkgevers-, noch personeelsafgevaardigde zijn.

Aanstelling van de preventieadviseur

De preventieadviseur wordt benoemd door de werkgever en in overleg met het Comité PBW of bij ontstentenis van het comité, de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, de werknemers zelf.

De vorming

Om het vereiste opleidingsniveau van in de interne dienst te bepalen, worden de ondernemingen gerangschikt in 4 groepen (A, B, C of D) volgens het aantal werknemers dat zij tewerkstellen en/of de omvang van het risico dat de werknemers er lopen (Art II.1-2).

Alle preventieadviseurs moeten minstens beschikken over voldoende basiskennis met betrekking tot het welzijn op het werk, in het bijzonder het opmaken van risicoanalyses, de coördinatie van preventieactiviteiten, de werking van het comité voor preventie en bescherming op het werk, enz. (Art II.1-20).

Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de preventieadviseur

De preventieadviseur heeft een adviserende functie en is in die functie geen aangestelde van de werkgever. Bijgevolg is hij niet strafrechtelijk verantwoordelijk. Hij heeft wel een beroepsverantwoordelijkheid. Indien de preventieadviseur tekortschiet, is het in de eerste plaats de werkgever die moet optreden vermits hij de eindverantwoordelijke is. Leden van de hiërarchische lijn zijn wel aangestelden van de werkgever en kunnen dus wel strafrechtelijk vervolgd worden.

 

 

Werk aan de winkel

Geluiden uit de praktijk leren ons dat organisaties meermaals geen tijd hebben of willen vrijmaken voor veiligheid en welzijn op de werkvloer. Er is ofwel geen preventieadviseur aanwezig, de zaakvoerder heeft andere prioriteiten en/of de preventieadviseur heeft weinig interesse en is onvoldoende opgeleid. Ook wordt de job van preventieadviseur veelal gecombineerd met een andere hoofdtaak als productieverantwoordelijke of heeft men de leiding over de technische dienst.

Kom jij als preventieadviseur er niet toe om risicoanalyses uit te werken, het globaal preventieplan (GPP) op te maken, procedures uit te schrijven (vb. werken met derden) of het opmaken van het brandpreventiedossier en evacuatieplannen? Kan je een klankbord gebruiken rond het preventiebeleid in jouw bedrijf of heb je hulp nodig? Aarzel dan niet om ons te bellen op 0475 28 70 73 of mails ons uw vraag.