Klimaatklachten
In ons klimaat en samenleving brengt de mens het merendeel van zijn tijd door in een kunstmatig klimaat: woning, werkplaats, kantoor, de auto, het openbaar vervoer of in een sportzaal… We moeten er naar streven om de thermische omgevingsfactoren zo aan te passen zodat de mens – machine en zijn omgeving, zo optimaal mogelijk werken. Alle elementen van dat systeem beïnvloeden elkaar permanent en wederzijds.
In mijn werk als preventieadviseur hoor ik geregeld klachten over het binnenklimaat. Vaak gaat het om een kantoor- of productieomgeving, maar ook in winkels en ziekenhuizen speelt het klimaatprobleem. Bijvoorbeeld medewerkers die het warm of koud hebben, anderen vinden het muf ruiken. Ook hoor ik mensen klagen over hoofdpijn of niesbuien. En mogelijk zijn er andere factoren die een rol spelen, zoals slechte verlichting, lawaai of een slechte werksfeer. Kortom een complex verhaal.
Sick building syndroom
In een grijs verleden werd veel gesproken over ‘sick building syndroom’ (SBS). We horen er minder over, maar daarmee is het niet verdwenen. SBS duidt op klachten als hoofdpijn, vermoeidheid, verstopte neus, jeukende of tranende ogen, etc. die een relatie lijken te hebben met de kwaliteit van het binnenmilieu. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat kantoormedewerkers met een hoge werkdruk meer klachten hebben dan medewerkers die onder minder druk hoeven te presteren. Medewerkers die geen of weinig begeleiding krijgen van collega’s en leidinggevenden hebben ook veel meer klachten dan medewerkers die deze begeleiding wel krijgen.
Binnenklimaat
Als werknemers in slechte klimaat en omgevingsfactoren moeten werken, dan kunnen zij mentaal en fysiek niet goed functioneren, dat uit zich dan vroeg of later in gezondheidsklachten en verzuim. De eisen van het binnenklimaat en de arbeidsplek regelen een aantal fysieke aspecten zoals temperatuur en luchtverversing. Op vlak van ergonomie nemen we ook geluid en verlichting in rekening.
Thermisch binnenklimaat betreft niet alleen de algemene (on)behaaglijkheid (koud of warm). Ook lokaal thermisch (dis)comfort zoals bijvoorbeeld ongewenste plaatselijke afkoeling of opwarming van delen van het lichaam, zijn belangrijk. Denk aan hinder door tocht, koude-straling bij ramen of warmtestraling bij warme oppervlakken.
Luchtkwaliteit
De luchtkwaliteit wordt bepaald door de mate van luchtverversing en ook door factoren als het aantal aanwezige personen, de activiteiten die plaatsvinden en de aanwezigheid van apparatuur als printers en kopieermachines. Een belangrijke graadmeter is de CO2-concentratie: hoe meer CO2, des te slechter de luchtkwaliteit. De hoeveelheid CO2 in de buitenlucht is 350-400 ppm. Bij zittende, lichte activiteit zoals op een kantoor is minimaal een verse luchttoevoer van 35 m3 per uur per persoon nodig vanuit gezondheidsoogpunt. Speciale aandacht is nodig bij ruimtes waar de hoeveelheid personen sterk kan verschillen: bijvoorbeeld een vergaderzaal. Als zo’n ruimte vol zit met mensen, is er veel meer ventilatie nodig dan wanneer er maar een paar mensen zijn.
De luchtkwaliteit hangt samen met goed onderhoud. Er zit vaak vuil in luchtverversing kanalen. Dan blijkt soms dat onderhoudscontracten zijn gestopt en filters allang vervangen hadden moeten worden. Ook wordt wel eens bezuinigd op luchtverversing, bijvoorbeeld in de wintermaanden. Het is dan relatief duur om de koude winterlucht van buiten op te warmen en dan kiest men voor meer recirculatie.
Klimaat is een beleving
Een kantoor met een slecht geregelde temperatuur heeft nadelige gevolgen voor de werknemers. Uit verschillende studies blijkt dat wanneer het klimaat te warm (> 25 °C) of te koud (< 20 °C) is, de productiviteit per graad met maar liefst 2 % afneemt. Daarnaast kunnen er ook fysieke problemen optreden zoals hoofdpijn, misselijkheid en oor-, neus en keelklachten. De meest ideale temperatuur schommelt tussen de 21 en 22 °C.
Wat is een prettig klimaat? Het antwoord is verschillend per persoon. Het verschil in beleving is verwerkt in de NEN-norm over het binnenklimaat, de NEN-EN-ISO 7730. Met deze norm wordt de temperatuur gevoelswaarde in kaart gebracht. Door middel van metingen wordt voorspeld of de medewerkers in een gebouw het klimaat als ‘koud’, ‘neutraal’ of ‘warm’ ervaren. Hiermee kan bepaald worden welk percentage van de medewerkers een bepaald binnenklimaat als oncomfortabel (te koud of te warm) ervaart. Dat wordt uitgedrukt in de PMV-waarde (Predicted Mean Vote). Criteria die bij de comfortmeting een rol spelen zijn: luchttemperatuur, stralingstemperatuur, luchtvochtigheid, luchtsnelheid, kleding en het activiteitenniveau van de medewerker.
Meten is weten
Waar klagen de medewerkers over? Op welke plaatsen is dit? Op wat voor momenten wordt er geklaagd? Op basis van dit vooronderzoek bepalen we samen hoe we de metingen gaan aanpakken.
4 safe heeft de nodige apparatuur en ervaring, kan de PMV-waarde en WBGT temperatuur van uw kantoor of productieruimtes meten. Dan kan je zien hoe uw bedrijfsgebouwen scoren op de eerder genoemde factoren zoals de luchttemperatuur, tocht of luchtvochtigheid. Dat kan voor een bepaalde ruimte en ook voor een bepaalde periode. Zo kan je zien waar of wanneer er bijvoorbeeld pieken zijn in de temperatuur of CO2-gehalte. Bel of mail ons voor een verkennend gesprek en voor uw klimaatofferte.
Meer informatie:
Gezond binnenklimaat, dat lucht op.
Nieuwe regels kwaliteit binnenlucht