De veiligheidsvoorschriften op de werkvloer zijn streng, volgens sommigen bijna onwerkbaar. Op papier is alles in orde. Alle gevaren werden ingeschat. De praktijk is anders. Onder tijdsdruk en door hoge arbeidskosten worden onberekende risico’s genomen, met alle gevolgen vandien.
Op bouwwerven en in bedrijven in Limburg zijn in 2011, 645 ernstige (met blijvend letsel) en dodelijke arbeidsongevallen gebeurd. Dat zijn er bijna 23,8 % meer dan in 2010. Toen werden er 521 ongevallen genoteerd. Vooral bij installateurs van zonnepanelen kan deze stijging duidelijk worden vastgesteld. Door de populariteit van zonnepanelen telden we vorige jaar duizenden kortstondige werven van slechts enkele dagen, waardoor de nodige veiligheidsmaatregelen niet steeds in acht werden genomen. Onder de tijdsdruk van eind 2011, door de vermindering van de subsidies, werden meer onberekende risico’s genomen.
1 op 4 ongevallen is vallen van hoogte
Uit de ongevallengegevens van het Fonds voor Arbeidsongevallen uit 2010 blijkt dat het gemiddelde aantal arbeidsongevallen in ons land de voorbije 25 jaar gedaald is van ruim 243.000 tot ongeveer 150.000. Het aantal ernstige arbeidsongevallen daarentegen stijgt van 11.020 in 1985 naar 13.227 in 2010.
De hele bouwsector blijft risicovol door het vele handwerk, de samenwerking tussen verschillende aannemers en doordat de werksituatie elke dag verandert. Machines worden zwaarder en groter, gebouwen worden alsmaar complexer en hoger, wat de impact van een ongeval groter maakt. Ongevallen met dakwerkers zijn meestal fataal. De arbeider valt van het dak of zakt door oude golfplaten. Het gevaar schuilt vooral tijdens de opbouw, afbouw en het onderhoud van werkmiddelen.
Vallen van slachtoffers, van hoogte of op gelijke hoogte, blijken echter de eerste oorzaak te blijven van ongevallen met blijvende ongeschiktheid. Dit soort ongevallen vertegenwoordigt 1 op de 4 ongevallen. Tijdens de periode van 2005-2010 waren 20,1% van de ongevallen val van het slachtoffer. De ongevallen als gevolg van een fysieke belasting na een inspanning of een verkeerde beweging maken 17,6 % uit van de ongevallen met blijvende ongeschiktheid van 2005.
Tussen de jaren ’60 en vandaag is het aantal overlijdens aanzienlijk gedaald. Als er in 1960 nog 697 werknemers het leven verloren op het werk, dan is dit tussen 2005 en 2010 gedaald tot jaarlijks 94 dodelijke ongevallen.
Vrees voor de toekomst
Bij Toezicht op het Welzijn op het Werk vrezen ze voor de toekomst. Uit het verleden blijkt dat de arbeidsongevallen na een crisisjaar drastisch toenemen. Tijdens de crisis neemt de werkdruk af voor het personeel maar wanneer de economie weer aantrekt, moet men met minder personeel meer werk verzetten, meer werkdruk dus. Bovendien worden vaak jonge interims met minder ervaring ingezet. Die vormen een groter risico. Immers in 2010 was dit de sector met 8664 ongevallen, waarvan 7 met dodelijke afloop. Hiermee staat de interim sector op de eerste plaats wat het aantal ongevallen betreft. Op de tweede plaats vinden we de gespecialiseerde bouwsector (loodgieter, elektricien, glaszetters, dakwerkers, schilders…) met 7917 ongevallen. Hier vonden in 2010 jammer genoeg 12 mensen de dood, wat een lichte daling is met 2009 toen 15 arbeiders het leven lieten.
Meer info:
‘645 doden en gewonden op de werkvloer in Limburg’, Het Belang van Limburg, 14-15 januari 2012
Ongevallencijfers van het Fonds voor arbeidsongevallen voor 2010